Interview met Guus Blom

Gesprek met Oom Guus Blom. Locatie: Vught, zoals opgetekend door Ivo Blom, op vrijdag 30 oktober 2009. Foto boven: Guus gaat naar Amerika, met KLM.

De familie Blom, een kinderrijk gezin

De familie Blom woonde in de Hendrik Jacobszstraat 36, Amsterdam Oud-Zuid, op de derde en vierde etage van een hoekhuis van de woningcorporatie Rochdale, op de hoek met de Krusemanstraat. Beneden was een melkboer. De familie woonde er in ieder geval al toen Guus daar werd geboren, op 7 september 1926, als het achtste kind en tweede zoon van Frits (Frederik) Blom en Trees Blom-Hurks.

GuussieBlomFrits en Trees hadden twaalf kinderen van wie er eentje al op haar derde overleed: Gesina Adriana (Geesje, 1917-1920). Oudste was Christina Augusta Maria (Tiny; 1916), gevolgd door Gesina Adriana (1917), Antonia Hendrica Theresia (Tony, 1919), Adriana Johanna (Sjaan/Jeanne, 1920), Maria Augusta (Miep, 1921), Anna Maria Augusta (Ans, 1923), Frederikus Marinus (Frits, 1924), Augustinus Antonius Giacento (Guus, 1926), Theresia Johanna (Trees 1927), Johannes Franciscus (Jan, 1929), Gesina Maria (Ineke, 1930), Ardina Antoinette (Arda, 1932). Inmiddels zijn overleden, in chronologische volgorde: Frits, Jan, Tiny, Miep, Arda, en Tony; nog in leven zijn Sjaan [NB 2011 overleden], Ans, Guus, Trees [NB inmiddels overleden], en Ineke. Ook overleden zijn de echtgenoten van Tiny (Jos), Tony (Marcel), Sjaan (Lou), Ans (Jan), Guus (Len), Trees (Hans); nog in leven zijn Wil (van Frits), Maria (van Jan) en Leo (van Ineke).

TreesJanGuusIneke

Foto boven: Trees, Jan, Guus en Ineke Blom.

Wonen in Amsterdam Oud-Zuid

De buurt was er een van trambestuurders, postbodes, e.d.; een middenstandsbuurt. Het huis had op de derde etage drie slaapkamers: eentje bij de huiskamer voor de ouders, eentje bij de eetkamer, en een kleintje bij de keuken [daar sliep Tiny jarenlang]. Later toen er kinderen uit huis gingen werd de huiskamer doorgebroken en was er een lange eettafel beschikbaar waar je wel met zijn zestienen aan kon zitten. De jongens sliepen op zolder: Frits, Guus, en Jan (die op een opklapbed sliep). De andere helft van de zolder was een droogzolder waar ondergoed werd opgehangen. Jan en Guus hebben op die zolder nog eens brandgesticht toen ze met scheikundeproeven bezig waren.Het brandde stevig maar de brandweer was er snel bij, zodat de schade beperkt bleef. Het was wel spectaculair om de brandweerwagen in actie te zien, aldus Guus.

Het meubelmakersatelier, met zo’n rottrap

Oma Trees Blom en haar eerste en oudste dochter Tiny.Opa Frits Blom was in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog getrouwd met Trees Hurks, geboren in een weeshuis in Apeldoorn. De familie Hurks kwam echter uit Den Bosch en omgeving. Guus, die zijn grootouders van vaders zijde niet echt heeft gekend, heeft oma Hurks goed gekend, die in haar laatste jaren in Bernardus zat [zit nog steeds op dezelfde plek]. (Foto links: Oma met Tiny) Daar kwamen de kinderen haar om beurten op halen; heen moesten ze dan lopen, helemaal vanaf de Hendrik Jacobszstraat; terug mochten ze met oma met de tram. Het was crisis, dus je was zuinig. ‘Vader’ – opa Blom – was zijn hele leven lang meubelmaker maar hij restaureerde ook antieke meubels, bijvoorbeeld voor de familie Vroom. Hij had een atelier aan Molenpad 5, opzij van de Herengracht. Guus: ‘Met zo’n rottrap’. Het rook er altijd naar vers hout maar ook naar de lijm die altijd op een pitje klaar stond. Als meubelmaker waren spijkers bij hem taboe; hij gebruikte alleen pinnen of zwaluwstaarten. Guus heeft nog kastjes van zijn vader in huis. Frits Blom heeft onder andere het hele stadhuis van Zandvoort nieuw ingericht, zoals de raadzaal, waarvoor hij de lambriseringen en alle meubels verzorgde. De meubels werden altijd met de hand via een takel het pakhuis aan het Molenpad in en uit getild. Geen van zijn zoons wilde het bedrijf overnemen. Nu zijn er exclusieve woningen in gekomen.

Katholiek gezin in verzuild Amsterdam

tanteansoomjanGuus’ vader maakte natuurlijk ook zijn wiegje en zijn ledikantje. Zijn broer Frits was de oudste broer, daarna kwam hij en Jan was de jongste van de jongens; maar er waren natuurlijk meer vrouwen dan mannen in huis. Alledrie de broers gingen naar dezelfde katholieke lagere school aan de Heinzestraat, een jongensschool; de meisjes gingen naar de katholieke meisjesschool in de Banstraat, waar Guus ook als kleuter heeft opgezeten. De Blommen waren een katholiek gezin, dat onder de Agnes-parochie viel. Binnen het verzuilde Amsterdam van katholieke sportverenigingen ging je daarom naar de Zwick (Zwemmer-Ignatiuscollege); je had ook zo de Dick, de Vick etc. De Blommen zwommen bij de AVJ. De Agnes-parochie had ook een klompenschooltje, waar kinderen tot uit Sloterdijk naar toe kwamen, maar zoiets was de school van Guus niet. Op zondag moesten ze een dubbeltje meenemen als schoolgeld. Er waren er die maar twee cent meenemen of zelfs helemaal niks, maar vader vond dat hij aan zijn stand verplicht dat te betalen. daardoor werden de kinderen wel met de nek aangekeken: dure lui. Van de docenten herinnerde Guus zich zijn juf van de tweede klas, wiens lievelingetje hij was. Hij mocht daardoor met Sinterklaas als eerste een cadeautje uitkiezen: een grote brandweerwagen met alles erop en eraan zoals een takel.

De koorzangertjes van Kokkelkoren

HubertCuijpersBij het katholieke volksdeel hoorde ook zang. Vader zong, onder andere in de Krijtberg; vaak kwamen ze bij hem bedelen voor geld voor de koorzangertjes. Guus zong in het kerkkoor vanaf de tweede klas, via pastoor Kokkelkoren. Koorleider was de bekende Hubert Cuijpers. Uit dat koor ontstond het koor De Minnestrelen waar Guus in zong en dat door heel Nederland optrad, tot in het Concertgebouw toe. Dat dit in 1940 niet meer optrad had niet alleen met de baard in de keel te maken maar ook met ‘het bezoek van onze Oosterburen’ zoals Guus het formuleerde. NB. Guus zat toen al op de Handelsschool in de Moreelsestraat. Frits kon niet zo goed leren [hij moest de zesde lagere school overdoen zodat Guus een jaar lang bij hem in de klas zat], dus hij ging naar de Ambachtschool. Jan was het slimme koppie, dus die ging naar het Ignatiuscollege – als enige van het gezin – maar hij heeft die school anderzijds niet afgemaakt.

Stoute dingen doen in de oorlog

Je_Maintiendrai_2Toen in 1940 de oorlog uitbrak, waren Frits en Guus ordonnans van de luchtbescherming. Daarna zijn ze ondergedoken, deden ‘stoute dingen’ als het illegale krantje Je Maintiendrai maken, tot ze gewaarschuwd werden dat een NSBer in de buurt hen in de gaten hield. [In een andere versie vertelt Guus dat ze onderdoken omdat ze beide een oproep kregen om in Duitsland te gaan werken. Ze moesten naar de Dam komen, waarvandaan ze met de trein zouden worden afgevoerd. Jonge Hollanders werden daar toe gedwongen, werden ook bij razzia’s opgepakt. Frits en Guus verborgen zich eens achter een stel planken bij de melkboer tijdens zo’n razzia]. Via de Agnes-parochie en de kerk van Amstelveen kwamen ze terecht bij een boer in Bovenkerk. Dat was flink aanpoten. Toen de boer vroeg wie het best kon melken riep Guus meteen: ‘Hij!’, op zijn broer wijzend, want melken moest je twee keer per dag doen en de eerste keer was hondsvroeg. Ze sliepen op de hooizolder, waar ook allerlei soorten bonen te drogen lagen. Tussendoor kwamen Ans, Miep en Trees langs om de was op te halen; alle kleren zaten dan vol met al die bonen en erwten waar nog lang erwtensoep van gemaakt werd. Uiteindelijk werden ze door een aalmoezenier gewaarschuwd dat ze ook daar weg moesten en daarop vluchtten ze terug naar huis, met hulp van de schillenboer. Dat was met Sinterklaas 1944. Ze werden er ontvangen met melk en boter e.d. Oma Blom weckte allerlei groenten: prei, selderie, als gezegd veel erwtensoep. Het eten werd met katrolletjes op zolder aan haken opgebonden. Dat trok wel muizen aan, maar daar hadden ze een oplossing voor: een geïmproviseerde muizenval via een oude paraplubak met een plankje met een spijker met een stukje spek, waar ze in verzopen. De muizen werden niet gegeten maar op een keer vingen ze wel een meeuw, die de nek werd omgedraaid en in de soep belandde. Jan en Trees werden in de Hongerwinter via de Agnesparochie naar de Achterhoek gestuurd en bleven daar tot aan de Bevrijding. Toen waren de voedselpakketten al gearriveerd.

tantelenoomguus

Het leger, naar Indië, trouwen met Len

Na de oorlog, in augustus, meldde Guus zich als vrijwilliger bij de mariniers om met de Amerikanen in Japan te gaan vechten, maar doordat er weer eens een familiefeest bij de Blommen was, volgde uitstel. Op een maandagochtend werd hij op de Dam met trucks opgehaald en naar de Willem Twee-kazerne in Tilburg gebracht. Daar kreeg hij een soort tweede keuring, moest een cocktail innemen, inentingen krijgen, examen afleggen; zo werd je soldaat. Als een van de weinigen, want velen waren doodziek van de cocktails en inentingen. Guus: “We waren helemaal ondersteboven van die Amerikaanse prachtuniformen, die weelde; we hadden vijf jaar lang niks behoorlijks gezien. In Bergen op Zoom bij de Markiezenhof werden we op zijn Amerikaans uitgerust om de Amerikanen te gaan helpen; ik herinner me nog de uitspanning Koppenolle.

markiezenhof

… in Amerikaanse uniformen bij de Markiezenhof in Bergen op Zoom.

We werden wel gewaarschuwd: maar 2 van de 10 van jullie komen terug! Maar toen vielen de atoombommen op Japan en was die strijd niet meer nodig. We hadden de smoor in, werden de kwaadwilligen. We moesten de Amerikaanse spullen inleveren en kregen alles Brits, waarmee we de Hollandse kust gingen bewaken. Ik zat zelf in Zandvoort, niet erg van huis. Het was saai maar soms speelden er dingen zoals een kist met blikken sigaretten: Players. Die zijn we meteen op het Waterlooplein gaan cashen. Verder moesten we bunkers slopen, we beschoten ze met pantservuisten. Koken was primitief, maar we genoten wel. Op een gegeven moment werden we door onze kapitein mariniers opgetrommeld in een school in Zandvoort. Daar was ook een kapitein van de Landmacht, die meedeelde dat we de keus hadden uit als mariniers naar Indië te worden uitgezonden, of vanwege de dienstplicht bij de Nederlandse Landmacht te dienen. Niemand wilde dat laatste.

missal-small

Onze Britse plunje werd weer ingeruild voor Amerikaanse uniformen. We werden gelegerd bij de Marinekazerne in Amsterdam van waaruit we naar Indië voeren. Vader wist nog met een sleepbootje langs te komen omdat hij te laat was voor het afscheid. Het was geen vetpot bij de mariniers. We kregen weinig omdat we steeds nieuwe gebieden veroverden en niet veel mochten uitgeven. Je was zuinig. Het kwam wel op je spaarbankboekje, zodat ik na afloop best wat had gespaard. Op zondag kon ik, toen ik terug was in Nederland, op zondag naar het Concertgebouw en dan na afloop dansen bij het Lido.” [Ik vroeg Guus naar de bioscoop, hij beweerde dat in de oorlog niemand naar de bioscoop ging. Maar in de oorlog zaten de bioscopen voller dan ooit, alleen in het Hongerwinterjaar 1944/45 was alles dicht].

Van Indië naar Congo

boot naar SurabajaJan ging eerst als militair naar Indië, later als directeur van een tandpastafabriek [Pebeco]. Jan was getuige bij het huwelijk in Indië van Guus en Len. Len was eerst in Nederland ‘met de handschoen’ getrouwd, waarvoor Guus bij een notaris in Surabaja had moeten tekenen. Lou van Sjaan verving Guus. Daarna werd in Surabaja opnieuw getrouwd. Jan kwam bijna te laat omdat hij rondreed met een oude auto, ‘De Oude Schicht’ geheten, naar Bommel, maar ze hadden de benzine niet goed gecontroleerd. Ze hadden ook niet eraan gedacht dat vanwege de hitte de mis niet om 10 maar al om 8 uur was. De receptie was bij Theo en Wilma, oude vrienden [leven nog]. Ze waren allemaal in gala-uniformen en hadden flink de prijs gedrukt door voor een habbekrats spullen van de marine te lenen. Een sergeant vond wel dat Guus zwaar boven zijn stand leefde; die man zou hem later opnieuw dwars zitten. Len 18, bijna 19, ging in haar eentje met de boot naar Surabaja; Guus was toen 25. Daar werden ook Michael en Ineke geboren. Vanuit Jakarta zijn ze nog in Biliton geweest met een oude Dakota; daar werkte Marcel met Tony. In 1955 gingen ze met zijn allen met de Wilem Ruijs terug naar Nederland. Alles bij elkaar had Guus toen 10 jaar in Indië/Indonesië gezeten. Na zijn tijd bij de mariniers was hij de handel in gegaan en had gewerkt voor bedrijven als Tells & Co.

kuifjecongo1Het gezin van Guus was nog maar net terug toen ze opnieuw werden uitgezonden, nu naar Belgisch Congo. Veel Nederlanders die eerst in Indonesië handel hadden gedreven deden daar toen zaken. De Waals-Vlaamse kwestie speelde daar ook een rol: de gouverneur-generaal was een Waal, maar de vice-generaal een Vlaming. Guus dreef vooral met de Vlamingen handel.

guusenmike

Oom Guus Blom en oudste zoon Mike Blom in 2014.


Klik hier voor de Persoonlijke Pagina van Guus Blom.


















5 gedachten over “Interview met Guus Blom

  1. Is mooi geworden, Huub, zeker met die foto’s erbij. Ik heb in oktober nog een doosje met spullen van mijn vader uit Indonesië gevonden, o.a. een plakboek met krantenknipsels. Ik heb het echter zo druk gehad, dat ik er niet eens rustig voor kon gaan zitten. Ik heb ook een fotoalbum met fotootjes uit die tijd. Maar goed, er komt dus nog wat aan.

    Geliked door 1 persoon

    1. Mooi Ivo, we hebben de tijd. Weet jij trouwens nog of dit de ouders van opa zijn, of van oma: https://familieblomamsterdam.wordpress.com/contact/

      Lijkt me trouwens aardig om voor al de gezinsleden van het kerngezin (zie foto voorpagina) een eigen pagina aan te maken. Dan kunnen vandaar weer links komen naar specifieke postings.

      Like

      1. Foto’s moeten te achterhalen zijn via Pauls kistje van tante Mies.

        Like

Plaats een reactie